Voor velen is Calabrië nog een onbekend deel van Italië. De regio komt wel in het nieuws maar dan negatief. Door de Ndrangheta, de maffia van Calabrië of door de hoge werkloosheid en slechte economie. Er valt echter ook veel positiefs te melden over het diepe zuiden van Italië.
Toen we ooit een rondrit maakten door de regio waren we gefascineerd door het verhaal van de Albanezen. De Arberesh zoals ze zich noemen, die zich 500 jaar terug vestigden in de regio en wiens taal en cultuur nog steeds voortleven.
Vroeger was de regio voor Noorderlingen praktisch onbereikbaar. Inmiddels vliegen de low-cost maatschappijen ook deze kant op. Bijvoorbeeld naar Lamezia Terme waar ze veel toeristen afleveren die vakantieparken in en rondom het mooie Tropea bezoeken.
De beroemde tekenaar Escher ging ons in de jaren 30 van de vorige eeuw al voor. Hij maakte lange wandeltochten en ook een houtsnede van het stadje Morano (nabij het in dit verhaal genoemde Civita) Wie de structuur van het stadje bekijkt ziet dat terug in het specifieke lijnenspel en het driedimensionale karakter van veel van zijn werk.
Naast het azuurblauwe zeewater en de historische stadjes is ook de geschiedenis van Calabrië bijzonder boeiend. Calabrië was namelijk een belangrijk centrum van de Griekse beschaving voor de opkomst van het Romeinse Rijk. Hier leefde bijvoorbeeld Pythagoras (van de stelling). Daarna kende de streek vele overheersers. Calabrië was vele jaren lang onderdeel van het Romeinse Rijk. Na het einde van het rijk was het onderdeel van het Byzantijnse Rijk en daarna kwamen Noormannen die het Koninkrijk Napels vormden. Dit koninkrijk zelf kende vele overheersers: De Habsburgse dynastieën van zowel Spanje als Oostenrijk; de Franse Bourbon dynastie en kort Napoleons Murat. Gedurende deze hele tijd bleef Calabrië een arme en uitgebuite regio. De Aspromonte, een bergachtige streek in centraal Calabrië, was het toneel van de beroemde slag van de Risorgimento (eenwording van Italië) waarin Garibaldi gewond raakte.
Het verhaal van de Albanezen in Calabrië
We overnachtten in het mooie plaatsje Civita, een Albanees bolwerk. In het dorp is direct duidelijk dat men zich met Albanië verbonden voelt. Dat begint al met het plaatsnaambord dat de Italiaanse en Albanese naam Çifti aangeeft (zie: eerste foto van dit artikel). De bewoners noemen het dorp ook wel de Adelaarshorst omdat het strategisch en hoog in de bergen verscholen ligt met een schitterend uitzicht over de omgeving. De naam is afgeleid van het Albanese woord ‘quift’, dat Adelaar betekent.
Verder zien we de Albanese vrijheidsstrijder Skanderberg op een grote muurschildering nabij het dorpsplein afgebeeld. Hij is de nationale held van de Albanezen die leefde in het begin van de 15e eeuw en die vooral bekendheid verwierf als bestrijder van het Ottomaanse indringers.
Aan de balkons hangt de Albanese vlag. Op straat horen we af en toe Italiaans maar ook een onverstaanbare taal die geen relatie met de romaanse talen lijkt te hebben. Dit is geen typisch Italiaans dorp, hier proeven we een eeuwenoude cultuur en zien we trotse inwoners die de eigen gebruiken al vele generaties lang hebben doorgegeven.
We wandelden door het dorp naar de toeristische attractie, de Raganellokloof. Onderdeel van wat men graag de Grand Canyon van Calabrië noemt. Onlangs kwam de kloof nog in het nieuws doordat er plots een storvloed aan water naar beneden kwam en toeristen, waaronder Nederlanders, moesten vluchten voor hun leven.
Als wij er zijn is er alleen de stilte. Een lange afdaling leidt ons naar een stukje pure natuur dat ontzag inboet. Tussen de honderden meters hoge wanden van de kloof stroomt een rivier waar we langzaam stroomopwaarts doorheen waden. Ondertussen nemen we frisse duik in het glasheldere bergwater dat gelukkig door de ondiepte en de zon lekker is opgewarmd.
Vanzelfsprekend is dit een paradijs voor sportieve bergsporters en wandelaars.
Het pad omhoog is pittig. Boven dineren we in restaurant Agora op het dorpsplein met Albanese en Calabrese specialiteiten. Bonensoep, geit en vleespiesjes.
Vanaf de 14 eeuw verlieten Albanezen massaal hun land uit angst voor de Turken, de Ottomaanse overheersers, maar ook door de armoede. Ze vestigden zich in Griekenland en Zuid-Italië, later ook in andere landen rondom de Middellandse Zee. In Calabrië worden de Albanezen de Arberesh genoemd, naar de naam van het Albanese volk van voor de Turkse overheersing.
Cultuur leeft voort
Civita is belangrijk want hier is ook het Museo Albanese van de Arberesh cultuur. In totaal bestaat de populatie uit zo’n 260.000 mensen verspreid over de zuidelijke regio’s Calabrië, Sicilië, Basilicata, Molise, Apulië en de Abruzzen.
De cultuur leeft dus voort, uiteraard wel met Italiaanse invloeden. Zo wordt in februari net als overal in Italië het Carnaval gevierd maar dan wel met een Arberesh tintje. De Miss Arberesh verkiezing wordt in de plaats Spezzano Albaneze georganiseerd en de mensen hebben hun eigen kerken en er is een eigen songfestival.
Wereldwijde bekendheid kreeg recent de zangeres Gabriella (Lucia) Cilmi met haar hit Sweet about me. De ouders van deze 21-jarige Australische die nu in Londen woont waren Arberesh uit Crotone, Calabrië.
Calabrië heeft alles wat de echte Italië-liefhebber zoekt. Cultuur, natuur, goed eten maar ook schitterende stranden. Het is bovendien prima bereikbaar tegen scherpe vliegtarieven. Grote reisorganisaties bieden strandvakanties rond Tropea, bij een aantal Italiëspecialisten vindt u rondreizen door de regio.