Als we wat vroeger dan gepland aankomen bij de B&B in Cameri, een gehucht in de Langhestreek niet ver van Milaan, staan we voor een gesloten poort: een grote half ronde houten staldeur in een landhuis omringd met hoge eiken. Er is geen bel. Taco parkeert de motor met zorg voor de deur. We hebben veel bekijks. In hetzelfde gebouw een stukje verderop zit ook een Osteria met zo n zelfde houten staldeur en een klein terrasje ervoor. Een prachtig uithangbord hangt er aan de muur en boven de staldeur is een groot bloemstuk bevestigd met witte bloemetjes en linten erin.
Er is een bruiloft aan de gang. “Auguri per I sposi” hoor je steeds door de microfoon schallen. De bruiloftsgasten zingen mee met de muziek en applaudisseren. Een paar koks met bontgekleurde mutsen zitten op het terrasje voor het restaurant uit te zweten. Het is broeierig warm. Zo nu en dan komt er een bruiloftsgast door de staldeur naar buiten om een sigaretje te roken en een praatje te maken. Ik loop er even heen. Misschien is de eigenaresse van de B&B ook op de bruiloft. Ik vraag het aan een van de koks. “Ah si si Paola!” (Aha zo heet de eigenaresse dus) en nee ze is er niet maar als de man begrijpt dat we komen overnachten, is het ineens een al consternatie. “Paola non c e!” “Paola non c’e!”
De een na de ander bemoeit zich ermee.
r wordt geschreeuwd en gediscussieerd en allerlei andere mensen worden uit het restaurant opgehaald om opheldering te geven. Voor ik het goed en wel besef sta ik in mijn beste Italiaans aan 8 man uit te leggen dat we zelf eigenlijk te vroeg zijn en dat we best wel even kunnen wachten. Het tevoorschijn toveren van Paola wordt echter een soort prestigedingetje of een verzetje. Het is vermakelijk wat er gebeurt. Er volgt een groepsreconstructie van de wandel en handel van Paola. De een zag Paola zo en zo laat en daar en daar. De ander zegt dat dat onzin is en weet absoluut zeker dat Paola met haar dochter naar hoepeldepoep is.
En weer een ander zegt dat dat gisteren was omdat hij haar auto een uurtje geleden nog in het dorp heeft zien staan, wat weer tegengesproken wordt door de rest.
Iets wat eigenlijk helemaal geen “probleem” is, lijkt te ontaarden in een soort Gordiaanse knoop. Alles klit samen en bemoeit zich ermee. Het lijkt wel alsof ze een wedstrijdje hebben. Ondertussen krijg ik ook allerlei vragen en vertellen sommige heren over vakanties vroeger in Olanda met opsommingen van steden die eindigen op “dam” en Hollandse biermerken. Het Paola-mysterie wordt ook opgelost. De mobieltjes komen te voorschijn en nog voordat ik kan protesteren krijg ik Paola aan mijn oor.
De Hollandse die goed Italiaans spreekt
Ik word aangekondigd als “la signora Olandese chi parla Italiano molto bene.”
Paola ratelt honderd duizend verontschuldigingen en ze zegt dat ze haar vader gaat bellen die er binnen vijf minuten kan zijn. “Doe maar rustig aan hoor”
zeg ik maar ik kom er met geen woord tussen. Niet lang nadat Paola heeft opgehangen komt er een Fiatje aanrijden. De vader van Paola is een klein mannetje, ik schat van een jaar of tachtig. Hij heeft een keurige bermuda aan met een spierwit overhemd. “Ciao Bernardo!” klinkt het in koor vanaf het terras. De hulptroepen gebaren naar ons terwijl Bernardo tandeloos grijnzend terug groet en ons van top tot teen bekijkt. De papa van Paola spreekt geen Engels. Het enige Engelse woordje dat hij kent is “oké” “Tutto ok? Tutto ok?”
Hij lijkt opgelucht te zijn als ik hem een hand geef en in zijn moedertaal aanspreek. Vervolgens krijgt de motor een korte inspectie en van Bernardo moet Taco hem “binnen” zetten. Dat is beter want “zus en zus en zo en zo.” Bernardo opent de staldeuren en legt uit hoe we dat zelf moeten doen als hij er niet is. We lopen eerst onder een poort door die vol met zwaluwnestjes zit. Vervolgens komen we op een kasteel-achtige binnenplaats uit. Taco parkeert er zijn motor maar met een beetje fantasie zie je zo voor je hoe de ridders er vroeger hun paard stalden. In de dikke stenen muren zitten nog grote ijzeren ringen waar ze vroeger de paarden aan vast maakten. Ik kijk mijn ogen uit. Wat een verrassing.
De kamer is al net zo origineel. In het midden prijkt een groot houten bed met veel siersnijwerk. We krijgen nog een fles water en een handdruk en dan gaat de papa van Paola weer weg. Net als we languit op het bed willen neerploffen staat hij weer voor ons neus. “Ik ben nog wat vergeten” zegt hij: “willen jullie in het restaurant hiernaast eten?” Dat willen wij wel graag want verder zit er niks in de buurt. Bernardo gebaart mij mee terug te lopen naar het restaurant en dan gebeurt hetzelfde.
Op de vraag hoe laat de bruiloft is afgelopen en hoe laat we kunnen eten, komen er weer allerlei antwoorden en suggesties. Weer wordt de een na de ander erbij gehaald. Hilarisch.
Uiteindelijk begrijp ik dat we rond een uur of zes kunnen komen (dan zou de bruiloft zo n beetje ten einde zijn) om buiten wat te drinken en dan zouden we om acht uur aan tafel kunnen dineren binnen in het restaurant.
Zo geschiedt. Vanaf ons tafeltje op het terras zien we de bruiloftsgasten geleidelijk vertrekken met hun bruidsuikers. We verbazen ons over de enorme hoge hakken van sommige dames en over de hoeveelheid boeketten die mee naar buiten komen.
Zo te zien gaan alle bloemstukken uit de kerk ook mee naar huis.
We zijn ondertussen razend nieuwsgierig naar het bruidspaar. We verwachtten een jong stelletje maar “I promessi sposi” blijken een man en vrouw van onze leeftijd te zijn. Zij in een bombastische turkoise jurk en hij in een glimmend grijs pak. Ik wil ze feliciteren want ik voel me een beetje een pottenkijker maar ze zien ons niet. Ze kibbelen over iets en lopen met de armen vol huwelijksgeschenken naar hun auto. Een van de kleine hondjes die op het terras zaten, dribbelt achter ze aan en springt de kofferbak in. Het lijkt wel alsof we naar een film zitten te kijken.
Het personeel begint op te ruimen en ik hoor hoe ze onderling het feest evalueren. Een van de obers verwent ons met lekkere (overgebleven?) antipasti en geeft desgevraagd uitleg over het gebouw. Het stamde uit de tijd van Napoleon en de Fransen die een groot deel van Noord Italië hadden veroverd. In de voormalige paardenstallen was het restaurant gekomen en later ook de B&B van Paola.
De fles wijn die we bestellen smaakt geweldig. Er is niet zoveel keus maar een Nebbiolo d’ Alba DOC lijkt ons prima. We besluiten niet naar de prijs te vragen en het er lekker van te nemen. Als we aan tafel kunnen vragen we ook niet om de kaart en we eten dus wat ze ons voorschotelen. Als wij al een uur aan tafel zitten komen er nog wat andere gasten, het zijn locals want iedereen noemt elkaar bij de voornaam. De ober maakt een hele show van het serveren en onderwijl vertelt hij nog even dat hij bij Phillips in Eindhoven heeft gewerkt en verkering had gehad met ene Saskia maar dat was lang lang geleden.
Het eten is heerlijk en het is veel te veel.
Als we die avond laat na vele gangen en veel te veel wijn (en likeur op de koop toe) moeten afrekenen en om “il conto” vragen zijn we erg benieuwd. De ober pakt een post-it en hij schrijft er het getal 80 op met een lachend gezichtje in de 0. In Nederland red je het daar niet mee inclusief wijn en theater. Taco grapt nog dat hij alles speciaal voor mij in scène heeft gezet. “Het zijn allemaal figuranten.”
Voordat ik in slaap stort in het ridderbed ontwaar ik een uit hout gesneden bacchanaal in het bedschot compleet met druiventrossen en engeltjes. Hoe toepasselijk.
Buona notte
Heleen Wagemans